29.12.24

Cochabamba

We staan in de tuin van deze villa in Cochabamba
Van Sucre naar Cochabamba is 350 km maar we deden er gisteren acht uur over. Dat komt omdat we in een bergachtig deel van Bolivia zijn met veel hoogteverschil. Het schiet dus niet op. In Cochabamba moesten we ook nog eens de hele stad door en het was daar zo druk dat het verkeer stapvoets ging. Opmerkelijk is hoeveel honden langs deze weg zitten te wachten tot een automobilist ze wat toewerpt. We telden er 40 in een halfuur.
De tuin is ook een architectonisch hoogstandje

We zijn op een minicamping, 8 km buiten de stad, naast een Gaudi-achtige villa en een vijver. De voorzieningen zijn prima en dat voor voor slechts enkele gasten. Er is een keuken om te gebruiken en een fraaie badkamer. 

Heel bijzonder zijn de "grotten" die zijn gemaakt langs en onder de vijver. Het zijn kamers waar je kunt overnachten en de vissen zie je vanuit je bed langszwemmen.

Vanuit je bed kijken naar de de onderwaterwereld

De eigenaar Javier is architect en heeft een rijke fantasie waarmee hij zich heeft uitgeleefd in dit paradijsje. 

We slaan een stadsbezoek aan Cochabamba over. We hebben al veel tijd in steden doorgebracht de laatste tijd.

Omdat de stad op 2600 meter hoogte ligt, heersen hier lekkere temperaturen met veel zon, hoewel we gisteren een stevige bui onderweg hadden. Het is hier ook bijzonder groen en je hoort enorm veel vogels.


Verlicht overheidsgebouw in Sucre
Nog even een nabrander over Sucre, een stad die ons erg goed is bevallen. Donderdag bezochten we een toprestaurant en hadden er 10 gangen tijdens een proeverij. Ook nog eens zes drankjes. Bij elk gerechtje kregen we uitleg (in het Engels) en het bleek dat de chef er op gebrand is alleen Boliviaanse ingrediënten te gebruiken, het liefst uit de streek. Het restaurant heet niet voor niets Nativa, inheems.

De prijs voor dit alles was vergelijkbaar met een eenvoudige lunch in een Nederlands restaurant.

Vrijdag was het tijd voor een museum, de kapper en een rondgang over de centrale markt.

Overzicht van de minicamping in Sucre
Vrijdagavond was er de "Noche en Blanco en la Ciudad Blanco" zoals het steeds trots werd aangekondigd. De witte nacht schijnt in meer steden te worden gehouden, maar nu dus in de witte stad, die Sucre is. 

De binnenstad is autovrij gemaakt om de weg vrij te maken voor allerlei optredens, straatartiesten en ook musea die tot in de nacht met korting open zijn. Er stond een dermate lange rij voor een museum dat we daar afgehaakt zijn. 

Een fanfare die door de straten liep kreeg enorme bijval van mensen die in de straat gingen dansen.

We maakten in een museum kennis met de bijzondere
weeftraditie van inheemse groepen rond Sucre

Op een deel van de markt worden vruchtensappen bereid

25.12.24

Sucre

Zicht op Sucre
Wij zijn inmiddels in de hoofdstad van Bolivia, Sucre. De regering zetelt hier niet, dat is La Paz. 

Het is een aangename stad, zowel qua sfeer als qua weer. Omdat we nu 1200 meter lager zitten dan in Potosí is het hier wat warmer en de vegetatie is mediterraan van karakter. 

Het is een door de Spanjaarden gestichte stad en van de koloniale gebouwen is veel bewaard gebleven. Er zijn veel musea en we zullen proberen er in elk geval een te bezoeken. Sucre geldt als een van de mooiste steden van Zuid-Amerika.

Het drukke Bolívarpark

Gisteren, de dag voor kerst, hebben we een wandeling gedaan door het centrum. Het was er heel druk op de markt en op het centrale plein. Veel mensen doen nog inkopen voor kerstavond. We aten een heel lekkere pizza aan het hoofdplein. Het is gebruikelijk dat je er samen een neemt, een van 25 cm was voor ons genoeg. 

We staan op een minicamping in de stad zelf, op 800 meter van het centrum, dus prima beloopbaar. Er kunnen circa 5 campers staan, maar we zijn met drie. Een Duitse truck met een gezin met twee kleine kinderen is vandaag na twee weken vertrokken. Enkele dagen geleden stonden hier nog Marieke en Michiel met hun truck. We kennen hen van hun blog dat we volgen. 

Overal straatverkopers

De camping wordt beheerd door een ouder echtpaar, maar we hebben ook whatsappcontact met de dochter Carolina, die momenteel in het buitenland is. Zij geeft ons allerlei tips. De camping is bijzonder comfortabel en netjes onderhouden, vinden wij. Het is trouwens de eerste camping in vier weken. 

En overal straathonden

Vandaag deden we weer een wandeling, onder andere naar het park Bolívar. Onder leiding van Simón Bolívar werden grote delen van Zuid-Amerika van de Spaanse overheersing bevrijd, Venezuela, Colombia, Ecuador, Peru en Bolivia, zodat hij nog steeds geëerd wordt. Hij werd de eerste president van Bolivia, zijn medestrijder De Sucre werd de tweede president. Dat was allemaal al zo'n twee eeuwen geleden.

Wij wandelen vrij grote afstanden de laatste dagen. Dat is echter niet per se gezond want het autoverkeer in de steden is nogal druk en de uitlaatgassen zijn extra vuil vanwege te weinig zuurstof die de auto's krijgen bij de verbranding.

22.12.24

Potosí

Potosí is een op 4000 meter hoogte gelegen stad die daarom nogal lage temperaturen kent. In de zon is het lekker maar als het bewolkt wordt is het een stuk minder aangenaam. 's Nachts wordt het zo'n 5-8 graden. Eigenlijk hebben we weinig te klagen over het weer, want van de regentijd is nog weinig te merken. De laatste 10 dagen is het droog gebleven. 

Ooit was Potosí de tweede stad ter wereld qua inwonertal (na Londen) en dat was geheel te danken aan de zilverwinning. Naast deze stad ligt de Cerro Rico, de rijke berg. Een groot deel van de voorspoed van Spanje is te danken aan de mijnen in deze berg. Denk aan de legendarische zilvervloten, die niet allemaal Spanje haalden, zoals we weten. Tot op de dag van vandaag wordt er zilver gewonnen, maar dan op bescheiden schaal in coöperatief verband. 

Binnenplaats van de Munt
Dankzij het zilver kreeg Potosí ook een Munt, oftewel een gebouw waar sinds begin 16e eeuw munten geslagen werden. Eerst was dat puur handwerk, met een hamer of een pers, maar later ging dit door slaven en muilezels aangedreven mechanieken. Nog later kwamen de stoommachines en elektrische aandrijving, waardoor de mens- en dieronterende werkomstandigheden verbeterden. Tijdens de rondleiding, zaterdag, werd dit alles aan ons getoond en uitgelegd. Er zijn uit alle eeuwen productiemiddelen bewaard gebleven. Tegenwoordig komen de Boliviaanse munten en bankbiljetten uit het buitenland. 

We vonden het een interessant bezoek. Er was een groep van zo'n 20 Bolivianen en een paar buitenlanders. Potosí is heel wat minder toeristisch dan Uyuni, waar je soms bijna over de toeristen struikelt. Door de vroegere rijkdom zijn er in de zilverstad wel veel meer interessante gebouwen.

Een van de tientallen bruidsparen

Zaterdag zagen we dat in de hele binnenstad bruidsparen met hun gevolg nadrukkelijk aanwezig waren. Vlak voor kerst wordt er massaal getrouwd, hoorden we. 

 
In Potosí hebben we een hostel. Dat hadden we tevoren al geboekt en dat kwam goed uit omdat de bus weer naar een garage moet. Er is olielekkage die verholpen moet worden. Misschien niet ernstig maar we moeten nog wel zo'n 8000 km door Zuid-Amerika en deze garage heeft goede recensies. Er werken wel zo'n 12 man, zoiets hebben we tijdens onze Amerika-reizen nog niet meegemaakt. Vaker waren het er één of twee. 

 
Eergisteren hebben we overnacht bij een thermaalbad. Het is vrij primitief met een gemeenschappelijk bad en meerdere individuele baden die allemaal binnen zijn, waardoor het soms onaangename weer er geen vat op heeft. Wij hadden een bad voor ons tweeën met een heerlijke temperatuur, naar schatting 34 graden. Thermaalbaden van vulkanische oorsprong vind je in dit deel van de wereld heel vaak.  

Vandaag is het voor het eerst sinds lange tijd wel regenachtig. Ze zeggen hier "en enero poco, en febrero loco". Dus in februari wordt het pas echt gek met de regen. 

Met gids Sol op bezoek bij de god/duivel van de mijnwerkers, el Tio
We zijn vandaag in een zilvermijn geweest. Lange tijd waren ze gesloten maar sinds enkele decennia kunnen coöperaties of individuen een licentie krijgen om een stukje van de berg Cerro Rico te exploiteren.
Cocabladeren

Onze gids Sol heeft zelf noodgedwongen ook twee jaar in de mijn gewerkt, tijdens de covidpandemie. Ze zegt dat de stad in grote mate afhankelijk is van de zilvermijnen, ook na zoveel eeuwen. Er zijn er tientallen, zodat de berg een gatenkaas is. Zo'n 15.000 mensen werken er.

Het lijkt ons geen pretje, want als er gewerkt wordt (wij waren er op zondagochtend) is er natuurlijk veel stof en lawaai. Er wordt met dynamiet gewerkt om nieuwe zilveraders te kunnen bereiken. 

Voor het bezoek aan de mijn waren we even op de mijnwerkersmarkt. Daar werden we geacht een zakje coca, een flesje pure alcohol en een speciaal soort handgemaakte sigaretten te kopen. Het is bedoeld als offer aan de Tio, de beschermgod van de mijnwerkers. Er zit allerlei bijgeloof ingebakken in het leven in de mijn. De offerandes die wij kochten werden door Sol bij de Tio gebracht. De 96% alcohol werd over het beeld gegoten. Dat percentage komt dan overeen met het percentage zilver in de stenen die men hoopt te vinden. Minder alcohol, minder zilver, zo is de gedachte. Vrijdagmiddag drinken de mijnwerkers de restanten van de flesjes alcohol. 

We werden goed voorbereid op onze wandeltocht door de mijn met beschermende kleding, laarzen, helm en lamp. 

Er blinkt veel goud in het klooster
Maandag werd onze laatste dag in Potosí. We bezochten het Santa Teresa klooster. We kregen een rondleiding van bijna twee uur samen met een Belgische familie. We konden na afloop niet zeggen hoeveel zalen we hadden gezien, misschien wel twintig. Hoe dan ook, het klooster werd in de 16e eeuw gesticht voor in totaal 21 meisjes uit rijke Spaanse gezinnen die non werden. Het ging altijd om de tweede dochter in een gezin. Ze kregen kun familie nooit weer te zien. Alleen spreken kon nog wel in een speciale geblindeerde ruimte met tralies. Het klooster kende een enorme rijkdom omdat de families behalve de dochter ook nog geld of dure voorwerpen aan het klooster moesten schenken.

Tegenwoordig is het een museum. Er zijn nog steeds nonnen maar die wonen in een ander gebouw en ze doen het uit vrije wil.

Het klooster Santa Teresa
Dinsdag konden we de auto ophalen. Hopelijk zijn de problemen daarmee ten einde. 
Cerro Rico, de rijke berg, vol met zilver

19.12.24

Uyuni


Isla Intihuasi in de Salar de Uyuni
Waarschijnlijk de belangrijkste toeristenmagneet in Bolivia is de Salar de Uyuni, het (op een na?) grootste zoutmeer ter wereld. Hoewel we maandag al aankwamen in Uyuni hebben we voor vandaag, woensdag, een tour geboekt om het zoutmeer te beleven.
Cementerio de los trenes

Het is ondanks de drukte echt een belevenis die je meegemaakt moet hebben. Er zijn honderden Landcruisers met toeristen onderweg om de bezienswaardigheden langs te gaan. Je bent er een hele dag mee bezig. 


Er gaan zes personen mee in zo'n auto, in ons geval gingen we met twee Brazilianen en twee Duitsers op stap. De chauffeur/gids, Alejandro, was een onderhoudende en enthousiaste begeleider met een bijzonder gevoel voor humor. 

Na de bezichtiging van het zogenaamde treinenkerkhof, gingen we naar een werkplaats waar het zout wordt verpakt. Er is een hele reeks toeristenwinkeltjes waar ze mooie spullen verkopen. 

 

Daarna ging het de zoutvlakte op naar het monument Dakar en het voormalige zouthotel. Dakar refereert aan de Dakar-rally die hier ooit langstrok. Volgens onze gids haalden de rallyauto's 295 km/u op de zoutvlakte. Het zouthotel is opgebouwd uit blokken zout die uit de Salar worden gehaald. We zien in Uyuni op meer plekken deze bouwstenen. 

 

Daarna was het tijd om wat te eten. Midden op de zoutvlakte zette Alejandro alles klaar zodat we konden lunchen. 

Reservechauffeur

Toen we weer verder reden vroeg Alejandro of er misschien belangstelling was om het stuur over te nemen. Dat wilde Jan wel. 

 

We kwamen aan bij het fotogenieke vulkanische eiland midden in de Salar, mede dankzij de grote cactussen is dit een van de meest gefotografeerde plekken ter wereld. Er is een wandelroute en het ene na het andere mooie plaatje komt voorbij.


Hier komt natuurlijk elke auto met toeristen langs, zodat er tientallen Toyota's geparkeerd staan voor de ingang. Je kunt ook op eigen initiatief de vlakte over rijden en we zagen twee fietsen op het eiland en er stond ook een camper geparkeerd.
 

Wij waren toch wel blij dat niet te hebben gedaan want het zout is natuurlijk niet prettig voor een auto. Op de weg terug kreeg Alejandro een telefoontje van een collega die pech had. Zijn auto was door de veren gezakt en kon niet verder. 

 
Langzamerhand kwam de zonsondergang er aan. Dat wordt op de Salar doorgaans gevierd met een wijntje maar het was inmiddels te hard gaan waaien. Een paar foto's in de avondzon konden natuurlijk nog wel. Alejandro wist het moment waarop Janny haar zonneklep verloor precies vast te leggen. 

In het donker reden we terug naar Uyuni, naar ons hotel. Nou ja hotel, we overnachten in onze camper bij een leuk hotel waar we de wc mogen gebruiken. Op donatiebasis, heel sympathiek voor overlanders. 

We overnachten naast hotel Nido del Flamenco

Afgelopen zondag hadden we nog een verrassing in de vorm van een autoloze zondag. Zaterdagavond kwamen we daar achter. Het heeft te maken met verkiezingen. Elke keer dat er verkiezingen zijn wordt het autoverkeer compleet stilgelegd door de overheid. Men wil daarmee verkiezingsfraude voorkomen, begrepen wij. We zaten dus de hele zondag vast op ons plekje. Geen straf, want we hadden genoeg te eten en we hadden internet.

We kregen laarzen voor een nat gedeelte van de Salar

14.12.24

Oruro (2)

Weer ver buiten de stad
Inmiddels hebben we de stad Oruro verlaten en zo'n 60 km op weg naar Uyuni hebben we een plekje aan een beekje onderaan een heuvel met cactussen. Ons uitzicht is weer groen in plaats van de geelbruine Atacamawoestijn. 
Vegetarische milanesa

In Oruro hebben we in twee vegetarische (eigenlijk veganistische) restaurants gegeten, toch wel onverwacht in dit land. De Bolivianen zijn sowieso niet zulke vleeseters als de Argentijnen en Chilenen. Het is hier meestal kip of lama als het om vlees gaat. Groenten zijn hier volop te verkrijgen, zoals eigenlijk alles wel. 

Carnavalsmaskers

We hebben gisteren twee musea bezocht. Een is het mijnmuseum, gevestigd in een zilvermijngang die opvallend genoeg begint in een kerk. De ander is een etnologisch en folkloremuseum. Je ziet er onder andere tientallen duivelsmaskers die gebruikt worden bij carnaval. Oruro heeft een beroemd carnaval dat belangstellenden uit het hele land trekt. 

Fruitverkoopster;
veel mensen dragen een hoofddeksel

We hebben ook nog een stukje van de enorme openluchtmarkt bezocht. Daar raak je niet snel uitgekeken. 

Vanmorgen hebben we, wijze raad opvolgend, toch maar een tankstation opgezocht al kon er maar 25 liter bij in de 80-liter-tank. We moesten wel ruim 2 uur in de rij vrachtwagens staan voor we aan de beurt waren. De rij benzineauto's was korter en ging aanmerkelijk sneller. 


Omdat we Chili definitief hebben verlaten, deze reis, nog een korte terugblik. Deze derde reis was het verblijf in Chili maar kort, maar in totaal over drie reizen hebben we er 148 dagen, dus 5 maanden, doorgebracht.

Het land is ons prima bevallen, vooral de enorme afwisseling in landschap, van regenwoud tot woestijn en van gletsjers tot warmwaterbronnen en van vulkanen tot zandstranden en meren. De enige negatieve dingen zijn de keiharde muziek die je moet zien te ontwijken en de vervuiling van de kust met weggeworpen afval. In Bolivia lijkt het wat beschaafder aan toe te gaan. 

Er wordt volop traditionele kleding gedragen

 

Van Taltal, Chili naar Oruro, Bolivia
1740 km in 16 dagen

12.12.24

Oruro

Ciudad de Piedras
Onze reis in Bolivia begint met horten en stoten. We wilden eergisteren een thermaalbad in de buurt bezoeken, maar we kwamen bij een gesloten hek waar even voor ons een Duitse truckcamper was aangekomen. Zoals dat gaat raak je in gesprek over het reizen. Ze hadden net drie maanden Bolivia voltooid en moeten inmiddels het land verlaten, naar Chili dus. 
Op weg naar de top van de Sajama;
nog maar 2000 meter verder omhoog

Ze zijn dolenthousiast over Bolivia maar hadden wel een waarschuwing voor ons: denk niet te lichtvaardig over het kunnen tanken van diesel. We waren al op de hoogte van het probleem maar zoals zij het ervaren is het echt stressen, ondanks de enorme tanks die ze aan boord hebben.

We belemmeren het uitzicht op de berg

Wat is er aan de hand met de brandstof in Bolivia? Simpelweg, er is al jaren schaarste. Bolivia moet noodgedwongen alle brandstof importeren want ze hebben zelf geen aardolie. Bolivia ligt niet aan zee, dus komt het met tankauto’s het land binnen, bijvoorbeeld uit Arica in Chili en inderdaad, we hebben er tientallen zien rijden, de 4750 meter hoge bergpas over.

Het dorpje Sajama is omringd door besneeuwde vulkanen

Wat zijn nu de gevolgen? De brandstofprijs wordt kunstmatig laag gehouden door de regering (40 cent per liter) en er is te weinig aanvoer. Tankstations staan vaak droog en er zijn onwerkelijk lange rijen zodra een tankstation weer bevoorraad wordt. Het ironische is dat ook tankwagens die benzine of diesel het land binnen brengen zelf in de rij moeten staan om te kunnen tanken.

Kerkje in het dorp Lagunas

Voor buitenlanders is de zaak ietwat anders. Zij moeten veel meer betalen dan die 40 cent, vindt de regering. Pompstations moeten administreren aan welk buitenlands kenteken ze leveren en hebben daar vaak geen zin in. Het is derhalve een hele zoektocht naar diesel, maar er zijn ook weer ongedachte oplossingen. Er zijn genoeg mensen die de goedkope brandstof te pakken krijgen en ze vanuit jerrycans verkopen, uiteraard met winst. Je betaalt dan vaak twee of tweeëneenhalf keer zo veel en dat is voor Europese begrippen nog niet veel maar al wel vergelijkbaar met Chili en Argentinië. 

Onze overnachtingsplek afgelopen nacht

Wij hadden toch echt een jerrycan met reserve bij ons moeten hebben, vonden de Duitsers. Ja misschien wel, maar we moeten al zo woekeren met de ruimte. In de buurt van Sajama hebben we 20 liter kunnen kopen, dus onze eerste ervaring hebben we inmiddels. De inhoud van een jerrycan werd met een hevel in de tank gedaan, maar het paste er niet eens in, terwijl we sinds de laatste tankbeurt in Arica al 300 km hadden gereden. Dat komt omdat de tankbediende toen 13 liter extra in de tank had kunnen krijgen en dat gaat met een slang niet. Inmiddels hadden we een waterfles van 6 liter droog gemaakt en daar ging de resterende vijf liter in. Met nog een andere fles kunnen we 10 liter bij ons hebben die niet in de weg staat. Vlakbij deze dieselverkoper is een tankstation, maar dat is nu gesloten en tientallen vrachtwagenchauffeurs staan in de rij…

Op de hoogvlakte zie je overal lama's en alpaca's

Een ander lastig punt was aanvankelijk dat we slecht werkend internet hadden. In Sajama hadden we eerst nog wel even internet maar de volgende anderhalve dag nauwelijks meer. Dat ligt aan de keuze die we hadden gemaakt voor e-sims (virtuele simkaarten) in onze telefoons. In Argentinië werkte dat meestal redelijk maar in Bolivia is het waardeloos. De Nederlandse aanbieder Firsty moet nog veel leren blijkbaar. 

Gisteren hebben we gewone Boliviaanse simkaarten gekocht en zelf kunnen registreren. Je betaalt voor onbeperkte data 50 cent per dag en het werkt prima, behalve dan als je afgelegen zit zoals gisteren en dat gebeurt in het dunbevolkte Bolivia nog wel eens. 

Hier op het platteland en in de kleine dorpen kun je met een creditcard niets beginnen, dus moet je geld wisselen. Voor dat doel hebben we flink wat euro’s en vooral dollars bij ons. De laatste Chileens peso’s konden we ook makkelijk kwijt. Eigenlijk kun je overal wel dollars wisselen tegen een koers van 10 BOL (boliviano). Voor het opnemen bij een geldautomaat ben je 35% meer kwijt. 

Nogmaals Ciudad de Piedras

Inmiddels hebben we kennisgemaakt met het geweldige landschap in de streek waar we binnenkwamen. De ene vulkaan na de andere betovert ons, zoals de Sajama, de hoogste berg van Bolivia met zo’n 6500 meter. We hebben een ministukje richting de top gelopen, 250 meter omhoog. We kwamen nog Duitse backpackers tegen die net waren aangekomen en bezig waren te acclimatiseren. Ze wilden een volgende dag een berg van 5000 meter beklimmen. 

Gisteren hebben we Sajama verlaten om op weg te gaan naar de stad Oruro. We hebben overnacht bij de Ciudad de Piedras, vlak langs de hoofdroute. Het is een rivierdal waarlangs onvoorstelbare rotsformaties te zien zijn. In een ander land was dit al lang een nationaal park geworden, maar we treffen hier vooral lama’s aan en zeker geen toeristen.

Oruro is een mijnwerkersstad

Het weer de afgelopen dagen was volgens een vast patroon. ’s Nachts vrij koud met 6-10 graden en overdag veel zon en weinig wind met temperaturen rond de 19 graden. Heerlijk weer dus op 4000 meter hoogte. Aan het eind van de middag komt er vaak een bui en tijdelijk meer wind. Het regenseizoen is officieel begonnen maar tot nu toe valt het erg mee. 

Vandaag ervaren we het leven in de grote stad in Bolivia. Oruro telt 230.000 inwoners. We hebben een Airbnb en dat is zeker prettig na zeven vrije overnachtingen zonder douche. We hebben vegetarisch geluncht bij een Indiaas restaurant. Zo'n zes euro voor twee personen. Een taxirit kost 1,50. Bolivia is een goedkoop land.

9.12.24

Sajama (Bolivia)

Twee vulkanen aan de overkant van het Chungarámeer, Chili
Na 4900 kilometer sinds eind oktober hebben we opnieuw een landsgrens bereikt en nu ook een land waar we nooit eerder zijn geweest. Een minpunt is dat het regenseizoen in Bolivia is begonnen en dat mogen we meteen ervaren want we zien van verre een onweersbui aankomen die ook bij ons in het dorp Sajama hagel laat vallen. Volgens het weerbericht is het morgen wel weer zonnig.
Putre

Gisteren hebben we een uitstapje gemaakt naar warmwaterbronnen in de buurt van Putre. Het was water van zo'n 38 graden was heerlijk. Er waren maar vier andere mensen. We hebben overnacht in het dorp zelf. Het ziet er leuk uit en het was er redelijk rustig. Er waren op zondagavond een paar werklui bezig om kerstversiering op het gemeentehuis aan te brengen en dat gaat natuurlijk alleen goed als er harde muziek bij wordt afgespeeld. 

De route naar de grens was absoluut spectaculair. Er zijn meerdere besneeuwde uitgedoofde vulkanen en meren met honderden vogels. Ook zien we weer vicuña's en lama's.

We deden een korte wandeling langs het meer op 4650 meter; hoger wandelden we nog niet

Ook enkele flamingo's presenteerden zich voor de vulkaan Parinacota
De grensovergang duurde wat langer dan we de laatste tijd gewend zijn, maar het is uiteindelijk gelukt. We moesten van een strenge Boliviaanse mevrouw al onze persoonlijke bezittingen in tassen door een scanner laten gaan. Er komen voornamelijk buspassagiers over deze grens, dus dan is het te begrijpen, maar voor reizigers in een camper? We hebben uiteindelijk wat spullen uit de camper gehaald en min of meer aan de opdracht voldaan. Want ja, al onze spullen in de camper zijn persoonlijke bezittingen.
Het sportcomplex in Sajama, met uitzicht op de vulkaan

Sajama ligt vlak na de grens aan een 11 kilometer lange zandweg en heeft wat toeristische voorzieningen. Het ligt aan de voet van de gelijknamige gedoofde vulkaan en daar gaan mensen wandelen. Ook zijn er warmwaterbronnen, dus daar gaan we ook nog naar toe. 

We staan op een terrein met allerlei sportvoorzieningen. Ook zijn er wc's en water. Van de hoogte, hier 4300 meter, hebben we geen last meer.